Michel Vanlint only uses
the perfect system : BRICON



All pigeon info
on the web



De Belgische Reisduif

 

Blog in het Nederlands

Blog en français Blog in English Blog in Deutsch
 

« keer terug naar de weblog

bericht gepost op vrijdag 9 juni 2011

Interessant gesprek met een wetenschapper...
 

Ik heb een lang gesprek gehad met Jean-Louis Jorissen over de nieuwe specialiteit “RONI”. (Regular Oligosaccharides for Normalizing the Intestin)

 

Het werd een verhaal over prebiotica, probiotica ipv antibiotica. dat kadert in zijn inmiddels alom bekende missie. Met Willem De Bruijn heb ik vaak gesprekken gevoerd met Jean-Louis over deze materie. Willem was een vroege en enthousiaste aanhanger van deze methode. Te meer Willem is tandarts, hij genoot een academische opleiding zoals ook zijn echtgenote als arts. Van uit hun medische achtergrond waren ze al langer overtuigd dat het antibioticagebruik te pas en te onpas, niet verder kon..

Een praktisch probleem van communicatie voor deze middelen is zo lijkt me, dat men bij de voorstelling van de nutriënten of nutriceutica maar bepaalde woorden mag gebruiken om het product te omschrijven. Men mag het niet voorstellen als een geneesmiddel.
Vb. de woorden “bloed”, “lever” enz. zijn niet toegelaten. Ook geen enkele verwijzing naar ziektevoorkoming of genezing. Gaat men hierin te ver wordt men onverbiddelijk teruggefloten omdat men het dan als geneesmiddel zou voorstellen. Inderdaad geneesmiddelen dienen speciaal geregistreerd te worden en al de claims moeten bewezen worden.

De nieuwe RONI zou een “bioregulator van het digestieve ecosysteem” zijn.
(Regular Oligosaccharides for Normalizing the Intestin)
Dat ecosysteem is een gesofistikeerde bevolking die gehuisvest is in de darm en het is net zoals bij de mensen: spijtig genoeg leven er tussen de talloze goedaardige een beperkt aantal slechteriken.…
Deze materie interesseert mij uiteraard ten zeerste. Als liefhebber heb ik een lang verleden achter mij gelaten, waarin het gebruik van antibiotica vaste regel was. Ik heb nu geleerd dat ik veel verder geraak met de nieuwe aanpak zonder de antibiotica.
Ik ben uiteraard niet meer van de jongste maar mijn leergierigheid en mijn zoeken naar verbetering neemt nog met de dag toe. Dat houdt me jong en dat verschaft me nu een zeer boeiend leven als ervaren duivenliefhebber. Ik ken nu de twee werelden…

Wat ik tijdens mijn vele gesprekken ondervonden heb is, dat als Jean-Louis me iets uitlegt, ik het vrij gemakkelijk begrijp. Hij probeert de wetenschap in mensentaal te brengen.

Ik vuurde een aantal vragen op hem af, het werd een lang maar interessant en leerrijk gesprek. Ik probeer het zo goed mogelijk weer te geven.

Wat is het verband tussen de duif als gastheer en haar flora?
De darmflora is samengesteld uit een groot aantal bacteriën, welke de vitale stofwisselingsactiviteiten voor hun rekening nemen.
Deze darmflora in zijn geheel is een uitzonderlijk complexe stofwisselingszetel die zowel in de positieve als in de negatieve zin de gastheer kan beïnvloeden.
Het zogenoemde microbioot (totale kiemenbevolking) heeft een beschermende rol tegen de overheersing of kolonisatie door de ongewenste, ziekteverwekkende kiemen.
Het heeft de mogelijkheid het immuunsysteem te stimuleren en het beschikt over een regulerende rol in bepaalde metabolismen.
De miniemste wijziging in het evenwicht tussen de  saprofyten( natuurlijke, van afval levende dit zijn de goede )  en de pathogene(leven van levend weefsel van de gastheer dit zijn de slechte ) kiemen kan leiden tot al of niet ernstige problemen.
Kortstondige stress vb; door transport, ouderdom en hormonale veranderingen kunnen dit evenwicht verstoren.

Wat kunnen de gevolgen zijn van een onevenwicht?
Recente studies bij ratten wezen uit dat zwaarlijvige lijden aan een onevenwicht in hun microbioot.
Ze hebben een flora arm aan Bacteroideten en rijk aan Firmicuten in tegenstelling tot niet zwaarlijvige.
Een laagcalorisch regime leidde tot een belangrijke stijging van hun Bacteroiditen flora.
Bij dit experiment met ratten werd de flora van zwaarlijvige ratten overgeënt op niet zwaarlijvige ratten.
Na enkel weken namen de niet zwaarlijvige ratten beduidend aan gewicht toe.
Dit toont aan dat er o.m. een duidelijk verband is tussen de flora en overgewicht.
Kunnen we de microbiële darmflora beïnvloeden?
Dat het microbiële biotoop van de darm een belangrijke rol in de gezondheid speelt geniet een brede steun.
Van dit principe werd uitgegaan om diverse concepten voor te stellen over “een evenwichtige flora “of “stimulatie van de goede darmflora” steeds met het oogmerk de samenstelling van de bacteriënpopulatie te wijzigen en als ook de stofwisseling van het
intestinaal ecosysteem .
Bepaalde stoffen kunnen de microflora als volgt beïnvloeden:
1) Door extra levende micro-organismen aan te brengen waarvan men uitgaat dat ze nuttig zijn en die dank zij hun aanpassingsvermogen aan onze vertering (zeer zure pH. in de maag, zouten en sterke enzymen) verschillende plaatsen kunnen bereiken in de vertering om er metabolisch actief te worden.
Dit zijn de probiotca.
2) door niet verteerbare substraten die de dikke darm  bereiken, kunnen bepaalde als goed beschouwde bacteriën gevoed worden waardoor deze groeien en verteren.
Dit zijn de prebiotica
Wat zijn probiotica?
De darm bevat een groot aantal micro-organismen, de microflora.
Deze heeft een symbiotische relatie met de gastheer en beschermt deze tegen infecties, helpt de vertering en produceert nuttige metabolieten
onder meer voor het immuunsysteem.
Het zijn dus levende microbiële voedingssupplementen, met een gunstige invloed voor de gastheer door de verbetering van zijn microbiële balans.
In RONI werd gekozen voor Bacillus Subtilis een goedgekeurde stam volgens de Europese wetgeving.
Deze stam werd zodanig bereid dat ze haar werking niet verliest door de spijsverteringszuren en de galzouten.
Haar aanwezigheid begunstigt de populatie van Lactobacillus, verantwoordelijk voor de productie van melkzuur dat dan o.m. de druk vanwege Salmonella, Campylobacter, Clostridium, de Coliformen enz. afremt.

Wat zijn prebiotica?
Vergeleken met de probiotica welke van buiten uit bacteriën aanvoeren, hebben de prebiotica het voordeel de eigen bacteriën te moduleren,
nl. de samenstelling van het natuurlijk ecosysteem, door de micro-organismen die een gunstige werking hebben te bevoordelen.
Het concept van de prebiotica is gebonden aan de ontwikkeling van de functionele voeding.
Een prebioticum is een niet verteerbare substantie die een gunstig fysiologisch effect in gang zet bij de gastheer, door op specifieke wijze de groei en/of de activiteit van een beperkt aantal populaties van bacteriën reeds in de darm aanwezig te bewerkstelligen. 
Prebiotica zijn mengsels van natuurlijke hexosen die aanwezig zijn in de voeding(vruchten groenten).
Ze kunnen ook aangemaakt worden door biosynthese uitgaande van enkelvoudige of meervoudige suikers.
Deze zijn uitzonderlijk interessant omwille van hun voedingswaarde en we kunnen hiervan dagelijks zo een 5 tot 25 gram per kg aan het voer toevoegen.
Deze meervoudige soorten zijn resistent tegen hydrolyse(splitsing) door de enzymen van de spijsvertering.
Ze zijn in staat ongewijzigd de dikke darm te bereiken waar ze als substraat voor de eigen flora dienen.
De wijzigingen veroorzaakt door deze sacchariden opzichtens de darmflora hebben een invloed op het functioneren van het ganse lichaam.
De regelmatige opname van deze bestanddelen maakt het mogelijk in te werken op de flora en bovendien ook op de verstoringen in de vertering, de immuniteit, de opname van mineralen en het gehalte aan plasma lipiden(vetten).
De biochemische diversiteit in de prebiotica vindt zijn oorsprong in de natuurlijke diversiteit en in de talloze bestaande syntheseprocedés.
Prebiotica zijn meestal oligoscchariden van kleine omvang die zich van elkaar onderscheiden door de aard van hun suikers en de bindingen tussen deze suikers.
Het zijn diezelfde parameters die hun fysico-chemische en fysiologische eigenschappen bepalen.
De chemische structuur van de oligoschariden is van belang voor hun gebruik door de bacteriële stammen en hiermee beïnvloed ze talloze functies zoals de flora zelf, de productie van vetzuren met korte keten en ook de darmtransit zelf.
Wijzigen de prebiotica de darmflora?
Men was lange tijd overtuigd dat de bacteriële samenstelling van de darmflora voor elk wezen vast lag en dat de voeding deze nog weinig kon beïnvloeden.
Het opduiken van de prebiotica heeft aangetoond dat deze visie niet correct was en dat het mogelijk was de populatie van deze bacteriën –zeker voor een bepaalde tijd - te beïnvloeden.
Deze beïnvloeding heeft meerder gevolgen op de metabole activiteit van de darmflora, ze stuurt de fermentatie en andere enzymatische activiteiten in de talloze darmfuncties aan.
De fermentatie in de dikke darm door de poly- en oligosacchariden  mondt uit in de verhoging van de biomassa.
Het beste bewijs om de prebiotische werking van een stof vast te stellen is de selectieve verhoging van de concentratie in de mest van dominante populaties van melkzuurproducerende bacteriën (zoals vb. de bifiobacteriën bij de mens).
De wijzigingen in de concentraties ontstaan door de oligosacchariden ter hoogte van de darmflora hebben een invloed op de hele werking van de stofwisseling.
Naast de groeitoename van de bacteriën door de vertering van de oligosacchariden, ontstaan er tegelijkertijd verschillende metabolieten die een buitengewoon interessante werking hebben op het bewaren van het complexe darmevenwicht.
Kunnen die prebiotica het vet in de voeding van de duif, dat jij zobelangrijk vindt, wel verteren?
Ze dragen zelfs actief bij tot de zó belangrijke productie van vetzuren met korte keten !
Dit speelt zich vooral af in het voorste deel van de dikke darm, waarna ze doorgetransporteerd worden naar het achterste deel.
De vetzuren met korte keten verlagen de zuurtegraad van de darminhoud waardoor het groeien van een aantal pathogene kiemen afgeremd wordt.
Zo blokkeren de propionaten(vetzuren) de groei van E.Coli en zekere Salmonella soorten.
Hun metabolieten(afbraakproducten) dragen bij tot het behoud van de normale darmfuncties ten gevolge van hun vertering door de wandcellen van de dikke darm, waarvoor zij de belangrijkste voedingsbron zijn.
95% van de vetzuren met korte keten worden omgezet en opgenomen ter hoogte van de darm.
Tussen de vele rollen toegekend aan de vetzuren met korte keten, heeft men de verhoging van de bloedcirculatie in de darm, alsook de verbeterde spierwerking( darmmotiliteit ), het transport van de elektrolyten en de vermindering van de ontsteking.  
Veranderen de prebiotica iets aan plat mest.?
De werking berust op de verhoging van de bacteriënmassa in de mest en het gehalte aan vrij water en/of gebonden aan de bacteriën.
Het grotere gehalte aan water van de mest hangt samen met een wijziging in de consistentie en de plasticiteit er van.
Dit extra opgeslagen water is van zeer groot belang tijdens de vlucht.

Zijn er buiten de betere opname van vet nog andere gunstige effecten?
De darm is de draaischijf van talloze uitwisselingen met de algemene doorstroming (circulatie).
De prebiotica hebben de eigenschap de opname en het behoud van verschillende mineralen te bewerkstelligen waaronder calcium, magnesium en ook het ijzer..
Bij de dieren heeft een studie aan getoond dat het gebruik van probiotica gecombineerd met toediening van calcium leidde tot een versterkte beenderstructuur.
Het is vooral een gevolg van de verlaagde pH (zuurtegraad) door fermentatie van de prebiotica.
Dit leidt tot een verbeterde oplosbaarheid van de mineralen in de darmholte zelf en een verhoogde absorptie ter hoog te van de darmslijmwand.
Een van de belangrijkste functies van de flora is de voorafgaande fermentatie van de onverteerbare substraten in de hogere darmdelen van de spijsverteringssysteem.
Een verbruik van bioregulatorische oligosacchariden door ratten, gedurende 4 weken heeft na analyse van de mest heeft aangetoond dat er verschillende fermentaties waren in functie van de geënte bacterie
Roni-oligoscchariden worden bij voorkeur gefermenteerd door Bifidobacteriën en bacteroïden,en .veel minder gefermenteerd door Clostridium.
Echter als de drie stammen tegelijkertijd worden aangeboden, wordt de Roni quasi integraal gefermenteerd.
Roni is gemakkelijker verteerd door Bifidobacteriën en bacteroiden dan door Clostridium.
Van deze drie belangrijke families micro-organismen  kan Clostridium bij uitstek beschouwd worden als een onveilige en ongunstige stam tegenover het darmevenwicht…
Dit is dus een voor de flora zeer voordelige selectieve voeding.

Zo werd vastgesteld bij een proef op honden dat  de populatie van bacteroïden toenam bij het verschaffen van de Roni-oligosacchariden in vergelijking met andere oligosacchariden.
Deze elementen tonen aan dat Roni een goed substraat is voor Bacteroide populaties en dat zijn opname de groei van deze kiemen bevordert, in tegenstelling tot andere prebiotica die meer de Bifidobacterïen stimuleren.
Dit is voordelig voor de gastheer want de bacteroïden beschikken over een gans arsenaal van enzymen om de complexe koolhydraten(suikers) af te breken waardoor ze de vertering erg vergemakkelijken en problemen voorkomen.
Ter hoogte van de hele spijsverteringswand leggen zijn bij wijze van spreken een tapijtje wat de pathogene kiemen belet zich vast te zetten.

Een beetje veel voor mij jean-Louis, vat het eens in het kort samen?

Zoals reeds aangegeven  kan de fermentatie van bepaalde oligosacchariden door bacteriën van de darmflora een hoeveelheid metabolieten(afbraakstoffen) opleveren die nuttig kunnen zijn voor de gastheer.
Een studie met deze oligosacchariden toont aan dat vetzuren met korte keten worden gevormd welke op hun beurt de algemene pH doen dalen in de mest.
Een belangrijk punt is ook de toename van het gewicht van het water in de mest waardoor de transit vergemakkelijkt en er bovendien een buffer aan beschikbaar water tijdens een inspanning aangelegd.
Een ander sterk punt is de sterke toename van vetzuren met korte keten welke een daling van de pH veroorzaken.
Deze pH verlaging belet de uitbreiding- of de installatie van pathogene flora, vaak oorzaak van slechte functie.
De geproduceerde vetzuren van korte keten, vooral acetaten en propionaten nemen toe.
Deze zijn van groot belang voor het kunnen opgenomen worden van de mineralen.
Deze vetzuren zélf lossen beter op in een zuur milieu en worden zo veel beter geabsorbeerd door het darmslijm.
Bovenvernoemde propionaatvetzuren zijn een troef voor het organisme omdat zij bijdragen in de strijd tegen het overwoekeren van de flora door Salmonella en E.Coli en nadere ongewenste kiemen.

Totdaar ons gesprek met de man van de wetenschap. Hopelijk is een en ander nu duidelijk.

THE LOST SON

stuur uw reactie

« keer terug naar de weblog

 


© 2004 Michel Vanlint
Michel Vanlint
Bogaerdenstraat 33 / 3440 Zoutleeuw
Tel: +32(0)475 75 79 58 / Fax : +32(0)11 69 66 78
Email : michel@vanlint.be
Nedstat Basic - Gratis web site statistieken
Eigen homepage website teller